De raad;  gezien de uitnodiging van het college aan de gemeenteraad om oplossingsrichtingen aan te geven om meerjarig een structureel gezonde financiële positie te behouden;

- overwegende dat:

  1. de gemeenteraad vanuit zijn budgetverantwoordelijkheid, mede gezien het raadsakkoord, de coronaeffecten en het stevige gemeentelijke ambitieniveau, het college wil ondersteunen in haar zoektocht om te komen tot een structureel sluitende meerjarenbegroting;
  2. het financiële perspectief voor de komende 4 jaren duidt op een structureel tekort van minimaal € 3.000.000 (exclusief de effecten van de meicirculaire 2020);
  3. in 2020 sprake is van een eenmalige opbrengst van € 27.700.000 wegens verkoop van de ENECOaandelen die is/wordt toegevoegd aan de Algemene reserve en niet wordt ingezet voor dekking van structurele tekorten;
  4. vanuit de rekenkameronderzoeken in het algemeen de aanbeveling wordt gedaan dat de raad meer zijn kaderstellende en controlerende rol kan oppakken;
  5. alle raadsfracties bereid zijn om samen de schouders te zetten onder het oplossen van de toekomstige financiële vraagstukken zodanig dat er meerjarig weer een structureel sluitende begroting ontstaat;
  6. de raad kennis heeft genomen van de afronding en uitkomsten van het ICT-geschil met Amstelveen;
  7. bij de raad in het najaar van 2020 voorstellen ter besluitvorming zullen voorliggen voor toekomstige samenwerkingsvormen en vormgeving van de ambtelijke organisatie;
  8. Aalsmeer gebaat is bij een realistisch, betaalbaar en haalbaar ambitieniveau teneinde een meerjarig sluitende begroting tot stand te brengen;

- verzoekt het college:

1. Voortaan een meerjarenbegroting op te stellen die wordt onderscheiden naar:

  1. de verplichte periode van 4 jaar, en
  2. een visie van het college op het financieel perspectief over een langere termijn;
  1. Voor toekomstige grondexploitaties in beginsel het uitgangspunt te hanteren dat ze minimaal kostendekkend en in het algemeen winstgevend zijn.
  2. Onderzoek te doen naar:
  1. nut en noodzaak van de huidige reserves;
  2. de concrete SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) onderbouwing van de beheersplannen openbare ruimte (wegen, civieltechnische kunstwerken, wegen, groen, water, riolering) en gebouwen te onderzoeken op aansluiting op het door de raad vastgestelde beleids-/beeldkwaliteitsniveau.

Daarbij een strikt onderscheid te maken tussen jaarlijks onderhoud dat ten laste van de exploitatiebegroting komt en niet-jaarlijks (groot-) onderhoud waarvoor voorzieningen gaan worden gevormd.

En circa 3 scenario's (inclusief financiële effecten) uit te werken voor een alternatief onderhoudsniveau en de wijze van onderhoud (bijvoorbeeld gedifferentieerd naar gebied, vanuit het perspectief van "Total Costs of Ownership" en vanuit overdracht van taken naar inwoners of organisaties);

  1. prioriteitsstelling van/keuzemogelijkheden in projecten en de financiële effecten voor alle projecten inclusief de afzonderlijke grondexploitaties indien de gemeente besluit zich te beperken tot regievoering, kaderstelling en beperkte controle daarop en waarbij de uitvoering via inkoop- en aanbestedingsprocedures over wordt gedragen aan marktpartijen;
  2. de methodiek en volledigheid van de kostprijsberekeningen van de kostendekkende heffingen en overige activiteiten en de mate van kostendekking;
  3. de bestaande systematiek van subsidiering en de mogelijkheden en haalbaarheid voor meer tijdelijke en creatieve vormen van subsidiering (bijvoorbeeld zichzelf weer vullende fondsen of afbouwende startsubsidies voor innovatieve initiatieven) die bijdragen aan het bereiken van de concrete gewenste maatschappelijke effecten;
  4. besparingsmogelijkheden op gemeentelijke inkopen exclusief het sociaal domein
  5. besparingsmogelijkheden op gemeentelijke activiteiten die nauwelijks maatschappelijk effect of meetbare resultaten opleveren;
  6. (gefaseerde) besparingsmogelijkheden op de kosten van de gemeentelijke organisatie waarbij, desnoods los van de huidige kostenverdeelsleutels, de relevantie van kosten op nut en noodzaak voor de gemeente Aalsmeer apart wordt beoordeeld;
  7. naar invoeringsmogelijkheden van gemeentelijke belastingen en heffingen zoals baatbelasting, vermakelijkhedenretributie, liggeld boten, belastingheffing van dagtoeristen en andere mogelijkheden waarbij als uitgangspunt geldt dat "de gebruiker betaal€';
  8. innovatieve, creatieve investeringen die zichzelf terugverdienen (bijvoorbeeld duurzaamheidsmaatregelen).

4. Voor elk van de onder 3 genoemde onderzoeksonderwerpen de volgende financiële bijdragen als richtinggevend te hanteren:

  1. besparing € 1.000.000 (incidenteel);
  2. besparing € 2.000.000 (structureel);
  3. besparing € 1.000.000 (structureel);
  4. - positief financieel effect 2021: € 250.000 (structureel), - positief financieel effect 2022: € 250.000 (structureel),

- positief financieel effect 2023: € 250.000 (structureel);

  1. vooralsnog uitgaan van gelijkblijvend budget, dus financieel effect: € O;
  2. besparing € 500.000 (structureel) en exclusief het sociaal domein waarvoor budgettaire overschrijdingen binnen het sociaal domein moeten worden opgelost;
  3. besparing € 100.000 (structureel);
  4. streven naar een positief financieel effect in de periode 2022-2025 door middel van opbouw van besparingen gefaseerd te bereiken tot een structureel bedrag van totaal € 5.000.000;
  5. hogere inkomsten € 500.000 (structureel);
  6. financieel effect € O
  1. Budgettaire overschrijdingen binnen het sociaal domein moeten binnen het programma van het sociaal domein worden opgelost.
  2. De gemeenteraad voor de raadsvergadering van 17 september 2020 te informeren over het plan van aanpak voor de uitvoering van deze motie.
  3. Bij de behandeling van de begroting 2021 in het najaar van 2020 zoveel mogelijk (en voor zover mogelijk gezien het korte tijdbestek tussen deze motie en het opstellen van de programmabegroting), op basis van de dan beschikbare resultaten van de onder punt 3 gevraagde onderzoeken mede in relatie tot de onder punt 4 aangegeven richtinggevende financiële bijdragen, aan de raad voorstellen ter besluitvorming voor te leggen zodat er weer een sluitende meerjarenbegroting ontstaat.
  4. Bij het presenteren van elk van de onderzoeksresultaten circa 3 keuzescenario's aan de raad voor te leggen waarbij, naast de financiële effecten, een zo goed mogelijke inschatting van de maatschappelijke effecten wordt gegeven.
  5. Eventuele incidentele kosten van onderzoek en rapportage ten laste van de Algemene reserve te brengen.

en gaat over tot de orde van de dag.