Constaterende dat:

 er in de vluchtelingenkampen in de zuidelijke lidstaten van de Europese Unie ten minste 5000 minderjarigen vluchtelingen bevinden die niet onder de hoede van een volwassen staan en in veel gevallen verweesd zijn;  dat deze specifieke groep kwetsbaren in de vluchtelingenkampen bovengemiddeld en, in gevallen bij voortduring, blootstaat aan (criminele) uitbuiting waaronder gewelddadig - en seksueel misbruik;

  • EU-lidstaat Griekenland heeft opgeroepen 2500 kwetsbare alleenstaande minderjarige vluchtelingen door de overige EU-lidstaten te laten opvangen;  diverse instanties binnen — en gelieerd aan de EU deze oproep hebben ondersteund en een groot aantal EU landen hieraan gehoor gegeven heeft;  dat de Nederlandse regering afwijzend gereageerd heeft op deze oproep;  een groeiend aantal Nederlandse gemeenten en provincies de oproep heeft gedaan aan de Nederlandse regering om alsnog in te gaan op het Griekse voorstel en zich aan te sluiten bij de overige EU-lidstaten die hiertoe bereid zijn;  deze gemeenten en provincies kenbaar hebben gemaakt om waar mogelijk en waar nodig deel te nemen aan de opvang van deze specifieke groep kwetsbare vluchtelingen;  een groot aantal vooraanstaande Nederlanders van alle majeure politieke gezindten alsmede de Raad van Kerken zich bij deze oproep heeft aangesloten.

Overwegende:

  • dat Nederland zich heeft aangesloten bij het 'Verdrag inzake de Rechten van het Kind', dat deze sinds 18 november 2002 onderdeel is geworden van het geldend rechtstelsel in Nederland, en dat Nederland naar de letter en de geest van dit verdrag dient te handelen;  dat EU-lidstaat en mede-verdragspartner Griekenland heeft aangegeven dat het zich op dit moment niet zelfstandig in staat acht zich aan de bepalingen van dit verdrag te houden waar het deze specifieke groep minderjarigen betreft;  dat het Nederlandse gemeenten in het algemeen vrijstaat een oproep aan regering en volksvertegenwoordiging te doen, en in het bijzonder waar zij bij kunnen dragen aan oplossingen van voorliggende problemen;  dat bij een pro rata verdeling van deze groep minderjarigen de gemeente Aalsmeer, in samenwerking met de overige betrokken gemeenten en provincies, als ook de betrokken vluchtelingenorganisaties en -instanties, en welwillende particulieren, en na overweging van het individuele geval, waarbij er geen optie is voor een veilige terugkeer naar het land van herkomst en/of veilige hereniging met de natuurlijke familie, de nodige voorzieningen kan treffen, waaronder inbegrepen de formele adoptie van de minderjarige.

Verzoekt het college:

  • formeel de oproep te onderschrijven die door de diverse Nederlandse vluchtelingenorganisaties is gedaan en inmiddels door veel gemeenten en provincies wordt ondersteund;

hierbij aan te geven dat er binnen de gemeente Aalsmeer, onder de in de overwegingen genoemde voorwaarde, bereidheid is en capaciteit bestaat om naar rato betreffende alleenstaande minderjarigen op te vangen;  namens de gemeente de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan te schrijven met de dringende aansporing alsnog op het verzoek van Griekenland in te gaan, met onder meer een verwijzing naar bovenstaande twee punten, en een kopie van dit schrijven aan alle Tweede Kamerfracties, de bij de oproep betrokken vluchtelingenorganisaties en de overige gemeenten binnen de regio Amstelland-Meerlanden te doen toekomen